OVERDENKING 08-02-2023

“KOMT NU ZIJN POORTEN MET DANKZEGGING BINNEN, GA ZIJN VOORHOF IN MET LOF”

Waarom dankzegging en waarom lof?

Psalmen 100:4 zegt het zo:  Gaat met een loflied Zijn poorten binnen, Zijn voorhoven met lofgezang.

Dat is de manier waarop de Bijbel ons leert om tot onze God te naderen. Met eerbied en een dankbaar hart! Te erkennen dat God, God is en een beloner voor wie Hem ernstig zoeken.

Hebreeën 11:6: maar zonder geloof is het onmogelijk Hem welgevallig te zijn. Want wie tot God komt, moet geloven, dat Hij bestaat en een beloner voor wie Hem ernstig zoeken.

Wij kunnen danken voor wat Hij heeft gedaan. Hij gaf zijn Zoon in onze plaats te sterven om onze zonden. Dankbaarheid tonen ook naar de Heer Jezus. Hij gaf zich volkomen voor ons 

Johannes 19:30:  Toen Jezus dan de zure wijn genomen had, zeide Hij: Het is volbracht! En Hij boog het hoofd en gaf de geest.

Maar dat niet alleen, de Heer Jezus ging de hemel binnen als Hogepriester in de volmaakte tabernakel met zijn eigen bloed, eens en voor altijd binnen gegaan in het heiligdom, waardoor Hij een eeuwige verlossing verwierf.

Hebreeën 9:11,12: Maar Christus, opgetreden als Hogepriester der goederen, die gekomen zijn, is door de grotere en meer volmaakte tabernakel, niet met handen gemaakt, dat is, niet van deze schepping, en dat niet met het bloed van bokken en kalveren, maar met zijn eigen bloed, eens voor altijd binnengegaan in het heiligdom, waardoor Hij een eeuwige verlossing verwerf.

Door het offer van Zijn lichaam heeft Hij ons voor altijd geheiligd!

Hebreeën 10:10: Krachtens die wil zijn wij eens voor altijd geheiligd door het offer van het lichaam van Jezus Christus.

Nu wij een hooggeplaatste Hogepriester hebben die de hemel is doorgegaan, Jezus de zoon van God, moeten we vasthouden aan het geloof dat wij belijden, want de Hogepriester die wij hebben is er een die met onze zwakheden kan meevoelen, juist omdat Hij, net als wij in elke opzicht op de proef gesteld is, met het verschil dat Hij niet vervallen is tot zonde. Laten we dus zonder schroom naderen tot de troon van God, waar we telkens als hulp nodig hebben barmhartigheid en genade vinden.

Hebreeën 4: 14- 16: Daar wij nu een grote Hogepriester hebben, die de hemelen is doorgegaan, Jezus, de Zoon van God, laten wij aan de belijdenis vasthouden. Want wij hebben geen hoge priester, die niet kan medevoelen met onze zwakheden, maar een, die in alle dingen op gelijke wijze (als wij) is verzocht geweest, doch zonder te zondigen. Laten wij daarom met vrijmoedigheid toegaan tot de troon der genade, opdat wij barmhartigheid ontvangen en genade vinden om hulp te verkrijgen te gelegener tijd.

De Heer Jezus, is nu de hoogste Hogepriester, en voert de taak nu uit in de hemel. Hij bemiddelt tussen ons en God. Deze Hogepriester begrijpt ons beter dan we onszelf begrijpen Hij heeft ons niet alleen geschapen, maar ook ons leven geleefd en in alles beproefd zoals wij, zonder te zondigen. Dat maakt Hem uitermate geschikt om voor ons te pleiten! Daarom mogen we vrijmoedig, zonder angst, zonder schroom, zonder verlegenheid voor de troon van genade tot de Vader komen. Jezus Christus staat daar, en pleit voor ons! Zo worden we in Zijn aanwezigheid geheiligd en gevormd en gereinigd. Zo ook de Heilige Geest, bidt en pleit voor ons.

Romeinen 8:26-27: En evenzo komt de Geest onze zwakheid te hulp; want wij weten niet wat wij bidden zullen naar behoren, maar de Geest zelf pleit voor ons met onuitsprekelijke verzuchtingen.

De Geest help ons in onze zwakheid; Wij weten immers niet wat we in ons gebed tegen God  moeten zeggen, maar de Geest zèlf pleit voor ons met woordloze zuchten. God die ons doorgrondt, weet wat de Geest wil zeggen. Hij weet dat de Geest volgens zijn wil pleit voor ons allen die Hem toebehoren. Wij kunnen ten alle tijden bij God terecht met onze noden en problemen en met dankzegging omdat Hij hoort ons gebed.

Jeremia 29:11-12 zegt: Want Ik weet, welke gedachten IK over u koester, luidt het Woord des Heren, gedachten van vrede en niet van onheil, om u een hoopvolle toekomst te geven. Dan zult gij Mij aanroepen en heengaan en tot Mij bidden, en IK zal naar u horen.

Ik wens u Gods rijke zegen, bij het overdenken van dit woord.  

Rosa Kotzian