OVERDENKING 29-05-2020

REUSVECHTER- overwinning.

Geliefde broeders en zusters, De duivel gebruikte allerlei middelen om David van zijn doel af te halen. Valse beschuldiging en vernedering van zijn broer. De koning, die hem niet serieus nam vanwege zijn jonge leeftijd, geen ervaring in het leven en vooral in het leger. Alle pogingen om hem van zijn doel af te halen, mislukte. David richtte zich volkomen op zijn doel: de smaad van Israël af te wentelen. De gehele aarde moet weten dat Israël een GOD heeft.

Jezus had hetzelfde meegemaakt toen Hij Jeruzalem binnenkwam op weg naar het einde van Zijn opdracht. Hij werd verwelkomd door de menigte, die Hem koning wilde maken, maar Hij bleef gericht op Zijn doel. Pilatus probeerde Hem vrij te krijgen; zelfs toen Hij al aan het kruis hing, probeerde men Hem over te halen om van het kruis af te gaan. Kon Jezus het niet doen? Natuurlijk wel, maar dat deed Hij niet. Zijn doel stond vast. Je kon Hem niet van af halen; Hij keek over alles heen naar het einde dat is de vreugde en heerlijkheid bij de vereniging met Zijn Vader.

Dat gebeurt ook met ons broeders en zusters! De duivel probeert altijd Gods plan voor jou te verhinderen, daarom weest waakzaam! Beide partijen stonden te kijken wat deze jongen (David) zou gaan doen. Wat rees er in hem op? Misschien juichten ze om hem de moed te geven, of ze schreeuwden en spotten tegen hem. Wat zouden we doen als we door zo’n grote publiek nagekeken worden? Wij zouden naar ons zelf kijken en voelen ons vereerd, en vinden onszelf geweldig; of we beginnen te twijfelen, en kijken we naar ons gesteldheid en ineens wankelen wij en gaan we van ons doel af. We raken gespannen of meer nog, overspannen. Petrus keek om zich heen toen hij op het water naar Jezus ging en ineens zag hij naar zichzelf, en dacht, wie ben ik, wat doe ik hier en vergeet dat Jezus voor hem stond, die Hem geroepen had; ik ben maar een mens, hoe kan ik op deze woelige zee lopen? Toen hij op zichzelf ging richten, zag hij zijn terkortkomingen, werd bevreesd en vergat zich te richten op Jezus en zakte hij in de diepte. Dat gebeurt ook met ons, als we te horen krijgen dat we kanker hebben of een  ongeneeslijke ziekte, dan denken we eerst aan het aller ergste wat komen zal en zakt de moed en vergeten we dat we kinderen van het Nieuwe Verbond zijn. Nu maar, zijn vele kinderen Gods zo bang voor de besmetting van de corona virus. Dat gaat boven de beloften van God, dat

Jezus zegt: IK ben met u tot aan de voleinding der wereld. Mattheus 28:20

De HERE zal uw uitgang en uw ingang bewaren van nu aan tot in eeuwigheid, Psalm 121:8

Dat proclameren we elke dag over al onze broeders en zusters en hun kinderen en kleinkinderen bij name. Is er voor God iets te wonderlijk? Zijn er uitzonderingen? Onze Almachtige Vader God is gisteren en heden dezelfde tot in eeuwigheid.

David, ondanks hij werd nagekeken door zijn volk en vijand, beide kanten met minachting vanwege zijn fysieke gesteldheid en vol verwachting wat hij zou doen, trad de vijand tegemoet zich vastberadend richtende op zijn doel: GOD!, de hele aarde moet weten dat Israël een Levende God heeft!

Zouden de mensen om ons heen kunnen zien dat wij kinderen van de Levende God zijn? Door ons spreken en handelen? Kunnen we mensen in deze tijd bemoedigen en hen op onze Almachtige God wijzen, of praten we zelfde als hen en zijn we net als hen bang voor alles?

Toen Goliath hem zag, verachtte hij David, omdat hij nog jong was, rossig, schoon van gestalte. Hij zeide tot David: ben ik een hond, dat gij met een stok op mij afkomt? En hij vervloekte David. 1 Samuel 17:42, 43.

Maar David zei: Gij treedt mij tegemoet met zwaard en speer en werpspies, maar ik treed u tegemoet in de Naam van de HERE der heerscharen, de God der slagorden van Israël, die gij getart hebt! Wat een belijdenis! Deze dag zal de HERE u in mijn macht overleveren en ik zal u verslaan en u het hoofd afhouwen; op deze dag zal ik de lijken van het leger der Filistijnen aan het gevogelte des hemels een aan het gedierte de velds geven, opdat de gehele aarde wete, dat Israël een GOD heeft, en deze gehele menigte, het Israëlische leger en Filistijnse leger, wete dat de HERE niet verlost door zwaard of speer. Want de strijd is des HEREN en Hij geeft u in onze macht. 1 Samuel 17:45-47.

Prijst de Heer! Toen Goliath tot de aanval overging, David tegemoet, haastte David zich en snelde op de slagorde van de Filistijnen toe Goliath tegemoet; nam een steen uit zijn tasje en slingerde die weg en trof Goliath tegen zijn voorhoofd, precies op de goede plaats, wat onmogelijk is voor de mens, zodat de steen in zijn voorhoofd drong, en hij voorover ter aarde viel. Zo overwon David de Filistijn met een slinger en een steen. 1 Samuel 17:48-50. 

De steen drong in zijn voorhoofd. Hier gebeurde het wonder! Terwijl David rende, kon hij niet goed op zijn vijand richten, Gods hand deed het. David zei dit is de strijd des Heren! Hij nam de eerste stap in geloof en God deed de rest. Goliath was van top tot teen beveiligd met zijn wapenrusting. De koperen helm op zijn hoofd. Hij ging vol zelf vertrouwen dat niemand hem kon verslaan. De Filistijnen dachten dat ze Israël zullen verslaan en hen tot slaven maken en Israël zag geen uitweg om de Filistijnen te verslaan, maar God zond David, deze jongen, voor de mens niets waardig, maar voor God waardevol. God gebruikte hem om de koning en het leger te laten zien dat God nog altijd aan Zijn verbond hield en aan de vijand liet God zien dat Israël een levende God had die niet toe laat dat Hij bespot werd door de onbesnedene, ongelovige. 

Geliefde broeders en zusters, we hebben in deze paar dagen samen gevolgd wat David gedreven maakte dat hij de reus had kunnen verslaan en we hebben ook te maken met veel reuzen in ons leven. 

Romeinen 12:2 zegt: Wordt niet gelijkvormig aan deze wereld, maar wordt hervormd (metamorfoo) door de vernieuwing van uw denken, opdat gij moogt erkennen wat de wil van God is, het goede, welgevallige en volkomene

Geliefde broeders en zusters, God heeft deze tijd van afzondering, stille tijd, ten goede gebruikt om Zijn kinderen klaar te maken voor de tijd die zal komen. God weet precies wat er in de toekomst met Zijn kinderen, burgers van Zijn koninkrijk zal gebeuren, daarom gaat Hij ons elke dag door Zijn Manna die vol is van vitaminen ons sterk maken. Al het Woord wat God gegeven heeft door de overdenkingen en nu nog steeds, is nummer één voor mijzelf en ik deel het met u. Ik ben niet geschikt om anderen te leren, God wil ons allemaal leren om standvastig te staan in ons geloof en vertrouwen op Hem. Van Gods kant heeft God alle voorzieningen, geestelijk en stoffelijk klaar. Nu ligt het aan ons om het te gebruiken. Laten we zien wat David zo standvastig maakte in zijn geloof en vertrouwen op God. Dat is zijn intieme relatie met God, hij was gewoon één met God! Dat wil God ook van ons en heeft God ons ook duidelijk gemaakt door Gods Woord die we elke dag krijgen. God wil met ons omgaan zodat we Hem volledig kennen,

de Enige Waarachtige God en Zijn Zoon Jezus Christus, die Hij gezonden heeft. Johannes 17:3.

Door de dagelijkse, intieme relatie kennen we Gods karakter en Gods denken over ons. Zo groeien we in éénheid met God de Vader, God de Zoon en God de Heilige Geest. In de tijd van het oude Testament kwam God met hen praten. Maar nu hoeven we niet meer te wachten op God om bij ons te komen, want de Drie-enig God woont in ons. We kunnen te allen tijde met Hem praten en overleggen. God bij al onze activiteiten, gesprekken, omgang betrekken. Door de intieme omgang met God en overpeinzen van Zijn Woord net als David, wordt ons denken vernieuwd en worden we hervormd, veranderd, in het grieks metamorfoo, net als de rups die door metamorfose een vlinder word. Door het Woord van God te overpeinzen wordt ons denken vernieuwd en wordt het één zelfde gedachten als God. We denken en handelen vanuit Gods oogpunt, we worden GODgericht in alles wat we doen en denken en onze reacties. 

Spreuken 23:7 zegt: zoals iemand diep in zijn hart denkt, zo is hij.

Daarom is het heel belangrijk het vernieuwen van ons gedachten. Wij handelen naar wat we diep in ons hart denken. En zoals ik eerder gezegd heb, moeten we ons geloof trainen. We hebben het geloof van Jezus van God ontvangen, het is een gave van God. We moeten het laten werken in ons. Door God in alles bij betrekken, groeit ons geloof en vertrouwen in Hem. 

Jezus zegt: wie in zeer weinig getrouw is, is ook in veel getrouw. En wie in zeer weinig onrechtvaardig is, is ook in veel onrechtvaardig. Lucas 16:10

Dit is Gods principe. Willen we grote dingen ervaren van en met God dan dienen we ons ook aan Gods principe te houden. David was trouw in het verzorgen van de schapen van zijn vader. Hij deed het met grote verantwoordelijkheids gevoel, zonder te denken aan zichzelf. Hij zette zijn leven in voor de schapen. Dat had Jezus als voorbeeld aangehaald in Johannes 10, dat Hij als Goede Herder, Zijn leven inzette voor zijn schapen. David moest vaak voor koning Saul op zijn harp spelen als de koning geplaagd werd door een boze geest, maar altijd keerde hij terug om voor de schapen van zijn vader te zorgen. God vraagt van ons ook een hart dat getrouw is in alle zaken. Getrouw in het geven, getrouw in het dienen. Alles waar je aan begint, weest getrouw erin. Johannes zei:

Geliefden, gij handelt trouw in alles wat gij aan de broeders doet. 3 Johannes 1:5

Paulus zei: Wat gij ook doet, verricht uw werk van harte, als voor de Here en niet voor de mensen. Kolossenzen 3:23

Met zo’n standpunt kan je in getrouwheid je richten op onze liefdevolle Vader en alles aanpakken zonder te bedenken. 

En God onze Vader, die de nieren (innerlijke gedachten) en harten doorzoekt, Hij zal ons vergelden (Hij zal on geven) een ieder naar zijn werken. (Openbaring 2:23)

Ik wil u hierbij laten zien hoe min en onbelangrijk David was in de ogen van Saul. In 1 Samuel 16 lezen we dat David gebracht was naar Saul om voor hem op de harp te spelen als hij aangevallen werd door de boze geest. En Saul hield veel van hem en hij werd de wapendrager van Saul (1 Samuel 16:21). En in hoofdstuk 17 lezen we, dat David bij Saul kwam voordat hij tegen Goliath ging strijden. Saul herkende hem niet. Zo onbelangrijk was hij in de ogen van Saul. 

1 Samuel 17:55: Toen Saul David de Fillistijn tegemoet had zien gaan, had hij tot de krijgsoverste Abner gezegd: Wiens zoon is toch deze jongeling, Abner? En Abner antwoordde: zo waar gij leeft, o koning, ik weet het niet.

Saul zag dat Gods Geest op hem was; hij werd bevreesd. Daarop had de koning gezegd: vraag gij, wiens zoon deze jongeman is. Als we God trouw dienen met een oprecht hart, niet lettende op de op of aanmerkingen van de mensen maar met ons hele hart op God richten,

zal God van alle genade, die u in Christus geroepen heeft tot Zijn eeuwige heerlijkheid, Hij zal u, na een korte tijd van lijden, volmaken, bevestigen, sterken en grondvesten. 1 Petrus 5:10

A m e n

De Here zegene u allen

Edith V