OVERDENKING 18-05-2020

Mijn geliefde broeders en zusters in de Here Jezus Christus,

We hebben nog steeds over het HOE BEREID JE JE HART VOOR om Gods voorzieningen en genadegaven te ontvangen en ons klaarmaken voor het doel van God voor een ieder van ons. 

We hebben gehad over dat we ons hart moeten EROP ZETTEN GOD TE ZOEKEN en ons in NEDERIGHEID moeten stellen voor God.

We hebben gezien de omgang tussen Mozes en God. Nederigheid maakt dat je leven niet IK gericht is, maar GOD gericht. Het derde punt wat ook heel belangrijk is DE VOORSTELLING VAN ONS DENKEN (gedachten) of de HERINNERINGEN aan GODS WELDADEN (Psalm 103:1,2).

Koning David had een sterke liefdesband met God en had altijd het verlangen om voor de Ark van God een woning of een tempel te bouwen. Het ontwerp en alles at erbij hoorde had hij zelf van uit de hand des Heren ontvangen. Hij had de plaats en alles voor de bouw gereed, maar God liet hem niet toe om het te bouwen want hij was een krijger, had veel bloed vergoten. God had Salomo ervoor gekozen. Nu, aan het einde van zijn regering, riep David al zijn functionarissen bij elkaar en moedigde hen aan om Salomo te helpen bij de bouw van Godshuis. Hij had naast de gift uit de schatkist ook van zijn eigen inkomsten, die hij gespaard had voor de bouw van Godshuis. Hij zei uit LIEFDE voor het huis van mijn God (1 Kronieken 29:3).

In deze hoofdstuk kunt u lezen wat David gegeven had voor de bouw. Als we over het leven van David lezen ontdekken we de grote liefde en passie van David voor God en een hechte relatie tussen hem en God en hoe nederig hij was.

Toen ze alle schatten verzameld hadden voor de bouw van het huis van God, prees David de Here. 1 Kronieken 29 vanaf vers 10.

Vers 16: Here, onze God, al deze rijkdom die wij bijeengebracht hebben om U een huis te bouwen voor uw Heilige Naam, komt uit uw hand; U behoort het alles. Ik weet mijn God, dat Gij het hart toetst en een welbehagen hebt in oprechtheid. Ik ben in oprechtheid mijns harten U dit alles vrijwillig gegeven; nu heb ik met vreugde gezien dat het volk dat zich hier bevindt, U vrijwillig gaven bracht, Here.

Hier zien we een nederige man, die beseft dat niets van hem is, maar alles komt uit de hand van God. Een nederig hart is een Godgericht hart. Je beseft bij alles wat je doet, dat zonder Hem jij niets bent. Dat is een hart dat klaar is om de voorzieningen van God te ontvangen. Daarom had God hem ook overvloedig gezegend en zijn koninkrijk ook. In vers 18 bad David:

Here, God van onze vaderen Abraham, Izaak en Israël, bewaar dit in der eeuwigheid in de zin der gedachten en het hart Uws volks, en richt hun hart tot U.

In engelse vertaling KJ: Bewaar dit voor eeuwig in de voorstelling van de gedachen van het hart van het volk.

David bad dat God hen altijd eraan laten herinneren. Het moet altijd levend blijven in hun herinneringen en dat het volk hun hart altijd richt tot God, Godgricht zijn. De voorstelling van ons denken, levend herinneren van alle weldaden van God, maakt dat ons hart zich altijd verkleefd blijft aan God. In de psalmen van David zien we dat hij in zijn gedachten altijd een voorstelling maakte hoe het was als hij bij God vertoefde. David was een herder. In Psalm 23 maakte hij een voorstelling in zijn gedachten hoe God is als een goede Herder. Hoe een goede herder zijn schapen leidt. 

Zelfs al ga ik  door een dal van diepe duisternis, ik vrees geen kwaan want mijn Goede Herder is altijd bij mij. Psalm 23:4

Toen hij moest vluchten voor Saul in de woestijn van Juda, schreef hij Psalm 63. Hij was dorstig, zo maakte hij een voorstelling in zijn gedachten hoe het was dorstig te zijn naar God. In vers 9 schreef hij:

Mijn ziel is aan U verkleefd, uw rechterhan houdt mij vast. Psalm 63:9

Door zo in je gedachten, levendig bezig zijn met God, word je één met God, voel je Zijn aanwezigheid. Je bent verkleefd aan Hem. Daarom schreef hij in

Psalm 1: Welzalig de man die met God wandelt, die Zijn Woord overpeinst bij dag en bij nacht.

Overpeinzen, in je gedachten een voorstelling maakt hoe het is met God wandelen. Het is belangrijk zoals David ook had ervaren en geschreven in Psalm 103:

Loof de Here mijn ziel, en al wat in mij is Zijn heilige Naam. Loof de Here mijn ziel, en vergeet niet één van Zijn weldaden; die al uw ongerechtigheden vergeeft, die al uw krankheden geneest.

Mens is vergeetachtig daarom heeft God de feestdagen voor het volk Israël ingesteld dat bij het vieren van deze dagen ze al de Grote Daden Gods zullen blijven herinneren en het doorgeven aan hun nakomelingen. De Pesach om te herinneren dat God hen met grote macht verlost had van uit Egypte. Jezus heeft het heilig avondmaal ingesteld opdat we nooit mogen vergeten het grote offer dat Jezus heeft gedaan om ons te verlossen van de zonde en ons terugbrengen tot God. En het altijd blijven verkondigen totdat Jezus terugkomt.

Toen David zondigde tegen God, zei God, herinner je je niet, toen Ik je van achter de schapen van je vader haalde? Herinner je je niet!! God weet dat de mens snel vergeet. Jezus had de discipelen ook erop gewezen toen ze in de storm op zee waren. Hun hart was verhard voor de dingen die Jezus gedaan had. Ze zagen niet in wie Hij is. Drie jaar waren ze samen met Jezus. Ze hadden zelf voor zieken gebeden en de demonen uitgedreven, maar zodra ze in moeilijkheden kwamen raakten ze in paniek. Ze zijn Ikgericht. Het moet niet zo zijn met ons, waarom? We hebben God de Vader, God de Zoon en God de Heilige Geest in ons. We zouden eigenlijk niets van de grote daden Gods in ons leven mogen vergeten. Maar toch vergeten we het zo makkelijk. Het kerstfeest bijvoorbeeld dat is de dag dat we de geboorte van Jezus herdenken, maar langzamerhand verdwijnt het doel van deze herdenkingsdag. De aandacht is meer gericht op de wereldse belangen. Pasen, het zou een herdenkingsdag zijn van de overwinning van Jezus over de duivel, de dood en het dodenrijk. Men is meer druk met andere dingen die helemáál niet bij deze grote dag hoort. We zijn snel de grote daden Gods voor ons vergeten. We gaan vaak naar de kerk en horen het Woord van God, vooral in deze tijd. Al zijn er geen samenkomsten, maar we worden overspoeld door het Woord van God. Prijst de Heer! Maar komt het wel in ons hart en blijft het wel? Of waren onze oren al gewend dat we het niet meer horen? En wanneer we in problemen, ziekte, financiele zorgen, zonder werk enz. zitten, hoe reageren we? Zien we de hoopvolle toekomst die God ons beloofd heeft met blijdschap en vol vertrouwen ons richten op onze God? Of zien we de toekomst zwart voor ons? Laten ons hart niet gevuld zijn met de dingen van beneden, en vergeten we de grote weldaden Gods die we hebben meegemaakt en de beloften van God. Ons hart wordt door al het vuil gesloten of verstopt voor de toevoer van de voorzienigheid van God, zo is ons hart niet meer Godgericht maar Ikgericht. Wat moet ik doen, waar moet ik heen, hoe kan ik dit oplossen? Waar is God nou? Ik ga toch altijd naar de kerk, ik bid toch altijd?

Broeders en zusters nu is de tijd om ons hart goed voor te bereiden om ons hart te richten op God. 

Spreuken 23:7 zegt: zoals iemand denkt in zijn hart, zo is hij.

Bedenkt de dingen die boven zijn, niet die op de aarde zijn. 

In KJ: set your affection on things above. Zet jouw genegenheid of jouw liefde op de dingen die boven zijn.

Jesaja 26:3 KJ: U bewaart in volmaakte (volkomen) vrede, hem die zijn gedachten blijft (richt) op U.

Spreuken 10:7: De gedachtenis des rechtvaardigen zal tot zegening zijn.

Als we aan de geweldige grote dingen van God denken, het levend houden in ons gedachten, zal het tot zegen zijn voor ons. Dat brengt zegen en kunnen we God danken en Hem verheerlijken in welke situatie we ons ook  bevinden. Dat is het geheim om altijd een levend herinnering te hebben van de grote daden Gods. De Israëlieten plaatsten gedenkstenen na een grote overwinning om de grote daden Gods te gedenken.

Na het oversteken van de Jordaan plaatste de Israëlieten een hoop van 12 stenen als gedenkteken.

Paulus zegt in

Colossenzen 3:2: Bedenkt de dingen die boven zijn niet die op de aarde zijn. KJ set your affection on things above. Richt je liefde of genegenheid op dingen die boven zijn.

Prijst de Heer!

A M E N

Ik wens u allen Gods rijke zegen toe

Edith V